1. |
Hadewych II
06:51
|
|||
opgericht, met de vraag naar het ware
stond ik op een vlakte
het ware, niet als in: de directheid tot het oog, of de klank in het gehoor, noch de zekerheid van de tast - maar dat wat manifest is in de binnenste binnenlijkheid
op zoek naar het ware verzonk ik in een dwaling
waar ik keek, zag ik met het oog van de jager
waar ik luisterde, hoorde ik met het oor van de spreker
waar ik taste, greep ik met de hand van de bezitter
vast in beelden, verstikt in woorden, bezeten
voorts viel het mij toe
vanuit het niets rees de wolf
klapte zijn kaken en verzwolg de nacht
dichterbij zag ik verre reizen in zijn vachthaar
bedekte ontmoetingen en verloren paden
maar de wolf was het licht en het licht stokte
en rang en roedel bleken slok te slijten in de muil van het zwart
toen schonk het donker een os aan het zichtbare
maalde de materie en trad toe tot de sferen
in zijn trog bleken sterren de afstanden
nevel de getijden en zwaarte het loof
maar de os was de ruimte en de ruimte staakte
en hoorn en hemel keerden inwaarts tot een halt
uit het kadaver kroop een berenlijf
klauwde het keerpunt en overkoepelde het zijn
onderwijl zag ik soorten rijzen onder zijn stappen
steden woekeren, volkeren vallen
maar de beer was het bestaan en het bestaan stuitte
en pels en parten speelden een vrije val neerwaarts het niet
iets als een slang kwam voort uit de bodem
torste de tijdslijn en onderscheid lag bloot
in haar spoor werd een wereld ontsluierd
woorden verlaten en wonden geheeld
maar de slang was het besef en het besef stopte
en tand en tunnel storten in op het bewustzijn
mist omringde het vervlogen tafereel
en door de opkomende vloed stevende ik
maar ogen zagen slechts een zweem
spreken haakte nergens in vast
momenten slopen door mijn handen
tot het zelf verviel tot het voelen van het voorbijgaande
tot een kanaal opbrak in de stroom
|
||||
2. |
Nu
02:24
|
|||
de luchtkloof staat open
van ogen / van handen / van staken gebonden:
allen staan open
van steen toornen zij
de sleep leven zij
tot stand
tot stand
(tot stand: ik sta open)
|
||||
3. |
Forest of Riss
09:13
|
|||
I
verlaten van de vale ouwe
op zoek naar de oorsprong van de tweeslag
schemer tussen schors en dauw verklonken
verzandt zij als adem in het doornrijk
en strekt zich krommend richting het gewelf
tot de kentering ons besluit
van eihwaz tot het al
tussen ontmanteling en ontsluiering
verzoekt zij stil te dwalen
te verliezen
te vergeten
maar ik wist niks van de leegte
en ik zag niets zonder zinnen
daar
kloppend, met elke voetstap
een kerend zijnde
zonder kern
II
(omarmd door zwachtelend zwart)
openledig vlucht de saale
en ritst de zinnespiegel met vage rake flarden
voorts ontrijt het etmaal in zijn ommekeer
doch een noest breekt het beeldspel in uitloop
getekend door de verworteling:
als kendaad gesteld, als oerwig vergrepen
lastert dit leven heimelijk het oude licht
’wijl het cirkelt schrijnend tot kringschap
groevend in zijn eigen spoorslagen
tot een belichaamd weten in een ogenblik vervult dat wat bodemloos leek
als de grenen armen onafhoudend wijzen richting het sterrenlicht
aloorkeer in het hart van het deemster:
omarmd door zwachtelend zwart
|
Streaming and Download help
If you like Hadewych, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp